Skip to main content

In maart 2020 vestigde ITQ zich aan de Parallelweg nummer 94, met uitzicht op de Kop van de Haven. Het succesvolle IT-bedrijf moest weg uit het statige Tussenwijck aan de Zeestraat om plaats te maken voor het transformatiestation van Tennet. De Parallelweg zou een tussenoplossing zijn, voor maximaal een jaar, maar al na een half jaar wisten ze: hier willen we niet meer weg.

“Deze locatie heeft zoveel voordelen“, vertelt eigenaar en oprichter Francisco Perez van der Oord: “Je zit tussen Haarlem, Amsterdam en Alkmaar in en je rijdt het heel gemakkelijk aan. Daarbij: er is overal plek om te parkeren en het station is om de hoek. Dat laatste wordt voor ons steeds belangrijker, meer en meer medewerkers komen met de trein. En, niet onbelangrijk, Beverwijk is betaalbaar. We hebben ook in Haarlem gekeken, maar qua kosten is het hier vele malen interessanter.”

ITQ bestaat ruim 20 jaar, heeft zo’n 100 medewerkers, vestigingen in België en Duitsland en klanten door heel Europa. Een groot deel van de ITQ’ers is als consultant voor die klanten aan de slag. Op het hoofdkantoor in Beverwijk werken vooral de collega’s in de staffuncties. Francisco: “Zij komen veelal uit de regio, maar ook de rest komt hier regelmatig over de vloer. We hebben veel jonge mensen in dienst, tussen de 25 en 35 jaar. Dus het is fijn dat alles in de buurt is en dat je zo de stad in loopt voor een broodje of een boodschap. Wat bijvoorbeeld niet veel mensen weten, is dat je hier twee parken op loopafstand hebt: het Wijkeroogpark en het Aagtenpark. Vooral in de zomer is het daar fantastisch. We hebben een fietsroute van drie kwartier uitgestippeld door de polder, langs de forten. Dat vinden de collega’s uit België en Duitsland helemaal leuk.”

Waar drinken je medewerkers hun latte en hun biertje?
“Voor snelle lunches, ook met klanten, gaan we meestal naar Brafoer of Ome Pietje. Dineren doen we altijd bij de Open Keuken, wat mij betreft het beste restaurant van Beverwijk. Naar de kroeg gaan we eigenlijk nooit, want we hebben een eigen bar. De vrijgezelle jongens gaan wel eens samen stappen in Haarlem. Maar ik weet dat er een nieuwe plek is hier aan de Parallelweg (Toos; red.) Daar moeten we nog naar toe, dat is waarschijnlijk typisch iets voor ons.”

Het kantoor op de eerste verdieping, tussen BUKO Huisvesting en Snijder Incasso, is inmiddels helemaal ingericht in de opvallende fluorescerend oranje ITQ-stijl. Francisco is blij met het eindresultaat: “We wilden hier dus graag blijven, maar dan moest er wel 500 vierkante meter bij. En het moest moderner, met grotere werkplekken, een eigen fitness, douches en een bar. Dat was gelukkig allemaal bespreekbaar, sterker nog: de verhuurder heeft alles met ons uitgedacht. Een echte Beverwijker, die gewoon het beste wil voor de stad. Dat maakt het gesprek zoveel fijner dan met grote investeerders. Beverwijk heeft relatief veel ondernemers die het goed hebben gedaan en dat soort mensen snapt dat je elkaar moet helpen. Dat het niet om morgen gaat, maar om de lange termijn.”

Dat het niet om morgen gaat, maar om de lange termijn. Dat snappen Beverwijkse ondernemers heel goed.

Zie je mogelijkheden voor meer van jullie type bedrijven in de Spoorzone?
“Ik zie heel veel kansen. Alles hier is nu georganiseerd rond de maakbedrijven, maar daar zit een grote dienstverlenende sector omheen. Denk aan slimme technologie en de fijnere mechanisering, zoals robotisering. Dat is allemaal aangestuurd door software, dus IT-georiënteerd. Beverwijk kan in mijn overtuiging echt een plek zijn voor dienstverleners zoals wij. Maar daar heb je bepaald talent voor nodig, hoogopgeleide jonge mensen. Die moeten er wel zijn. Voorwaarde is dus dat er goeie doorstroomwoningen komen, niet te duur. Op Ankie’s Hoeve zou dat bij uitstek kunnen, dat is dichtbij het station dus heel geschikt voor deze doelgroep. Jongeren gaan vanuit hier voor hun opleiding naar Haarlem, Alkmaar of Amsterdam. Dan wil je ze al binden, want we hebben ze als stad nodig. Wij als bedrijf in elk geval wel. Ze moeten hier niet alleen willen, maar vooral kúnnen wonen.”

Welke kansen zie je nog meer voor de Spoorzone?
“Ja, voor de Kop van de Haven natuurlijk. Die heeft echt een opknapbeurt nodig. En er is zoveel mogelijk, qua lunchgelegenheden bijvoorbeeld. Kijk hoe druk het altijd is bij de Take-a-break en de viskraam. Alleen moet er dan wel iets gebeuren aan het verkeer op de Parallelweg, want het is er nu bizar druk. In Amerika zouden ze er gewoon een stuk bos voor planten, maar ja dan zie je die leuke haven niet meer. Ik reis veel en ik zie in steden die gezellig zijn dat ze vaak een combinatie maken met drie bouwlagen: sporten en (gezonde) horeca in de onderste laag, daarboven stille bedrijven en daarbovenop woningen. Dan heb je de hele dag dynamiek. Ik denk dat de Kop van de Haven zich daar perfect voor leent.”

Ken je bedrijven die zich hier zouden willen vestigen? En zou je ze dat aanraden?
“Ik hoor van meerdere bedrijven dat ze hier rondkijken. Ze willen weg uit de grote steden. Daar is niet in en uit te rijden, er is geen parkeergelegenheid en de huurprijzen zijn enorm. Maar Beverwijk heeft een imagoprobleem, dat merk ik echt. Het is natuurlijk ook een beetje een ratjetoe. Kijk alleen maar naar de Parallelweg, het is van alles wat, er zit geen logica in. Je moet als stad keuzes maken in wat voor soort bedrijven je wilt aantrekken. Ondernemers in een bepaalde branche zoeken elkaar nu eenmaal graag op. Dat moet je faciliteren.”

De Stichting Business Docks is net opgericht. Wat vind je van dit initiatief?
“Het initiatief is heel goed. De visie ook, maar nog wat abstract. De focus zou wat mij betreft moeten liggen op het versterken van de netwerken. Het moet niet gaan over stoeptegels, dat moet gewoon geregeld zijn. In mijn visie is het clusteren van kennisgebieden belangrijk: mensen bij elkaar brengen en dingen organiseren. Wij ondernemers hebben er vooral aan behoefte om met elkaar te praten. Dat kan over van alles zijn: legal, marketing, ondernemerschap, wat dan ook. Ik hoop dat ze dat kunnen oppakken. De groep zou van mij alleen wel wat diverser mogen. Met een paar van die eigenwijze ouwe gekken, een paar jonge honden en vrouwen niet te vergeten. Als je echt iets voor elkaar wilt krijgen, moet het niet gaan over wie de grootste auto heeft. Ik hoop dat dat lukt, want het is het ideale platform om Beverwijkse ondernemers aan elkaar te verbinden.”

Wij ondernemers hebben er vooral behoefte aan met elkaar te praten.

Of hij daar voor zichzelf een rol in ziet? Lachend: “Met mij wordt het er niet diverser op, ben ik bang.  Maar als ik weet dat er meerdere IT-bedrijven zijn, dan wil ik graag initiëren dat we eens in de vijf of zes weken bij elkaar komen en ideeën uitwisselen. Ik wil me ook graag inspannen om meer IT-georiënteerde bedrijven hierheen te krijgen. Daar heb je een voortrekker bij nodig, die rol neem ik graag op me.”

Wat zou je de gemeente tot slot willen meegeven voor de Spoorzone?
“Think big, start small. Het is stoer om groot te denken, maar je moet gewoon beginnen. Ik vind dat de gemeente afgelopen jaren goeie dingen heeft bereikt. Je kunt zeuren wat je wilt, maar er is best veel gedaan. Ga zo door, maak van kleine dingen een succes. Het gaat natuurlijk om grote veranderingen, dus om  grote investeringen, dat snap ik. Maar met grote praat verlies je, als je niet oppast, de  burgers. Zeker in het Beverwijkse. Laat 10.000 woningen niet leidend zijn, maar ga voor een mooie, leefbare stad, met veel bedrijvigheid. Laat dat het doel zijn.”